zondag 1 maart 2009

"Bobbie, hier!"

Ze zeggen wel eens: geniet van de kleine dingen. Maar met de grote heb ik het vaak al erg druk.

Ze zeggen ook wel eens: ik wou dat ik een kind was. Want dan is het niet zo ingewikkeld. Een kind speelt in de zandbak, en de echte problemen bestaan nog niet.

Ik vind kinderen maar rare mensen. Ze zijn eigenlijk te klein, en ze wassen zich ook nog niet zo goed. Toen ik in de brugklas zat, was er een jongen die na gym heel erg naar zweet rook. Op die leeftijd dus nog! Moet ik dat soms weer willen, naar zweet ruiken?

Dus zeg ik maar niet dat ik wilde dat ik een kind was. Urenlang in de modder blijven spelen, als het keihard regent buiten in de plassen stampen - ook als je al kletsnat bent – of in je broek plassen en dat dan niet merken. Nou, ik liever niet.

Waarom zeggen ze nooit: ik wou dat ik een dier was? Een poes bijvoorbeeld, die zijn soms lief. Of beter nog: een hond. Dagelijks krijg je dan eten en je wast je nooit. Oh, en stinkt een hond dan niet? Ja, maar alle andere honden doen dat ook! Bovendien stinken ze vaak niet zo heel erg. Tenminste, zolang de poep er in blijft.

Vandaag fietste ik langs een park met vijver. Een meisje liet zojuist haar hondje los - model Bobbie (van Kuifje) maar dan veel aimabeler, een rennende dwijl was het eigenlijk. Meteen rende het beestje zo hard als het kon naar een grote groep ganzen; zonder een enkele blaf fladderden de beesten als één gans het water in. Dat was erg grappig om te zien; kun je nagaan wat er door het schattige hondje heenging. Thuis een lief, knuffelgraag dier, en toch krijgt het nog een gehele bevolkingsgroep in de veren.

Ik moest nog een heel stuk fietsen.

Zal ik een hond worden? Dan hoef ik nooit meer te fietsen, en zeker niet meer naar mijn werk. Ik zal dieren kunnen opjagen, en dat terwijl ik niet eens de sterkste hoef te zijn. Ik zal kunnen genieten van iets kleins, zoals een opfladderende gans.

Alhoewel, vanavond at ik Turkse pizza. Dat kan dan natuurlijk niet meer. Zouden er Turks gekruide hondenbrokken bestaan?